CONTACT 1 - 5
Contact 1: Salut! Vocabulaire: woorden: oefenen uitdrukkingen: oefenen Contact 2: Ils vont où? Vocabulaire: woorden: oefenen uitdrukkingen: oefenen Grammaire: werkwoord aller: oefening Contact 3: Vous êtes là? Vocabulaire: woorden: oefenen uitdrukkingen: oefenen Grammaire: werkwoord être: oefening Contact 4: Tu as de la chance. Vocabulaire: woorden: oefenen uitdrukkingen: oefenen Grammaire: werkwoord avoir: oefening Contact 5: Comment tu t'appeles? Vocabulaire: woorden: oefenen getallen tot 20: oefenen uitdrukkingen: oefenen getallen 1-10: oefening getallen 11-20: oefening Grammaire: werkwoorden op -er: Instructie werkwoorden op -er: Invuloefening |
CONTACT 6 - 10
Contact 6: Il est temps! Vocabulaire: woorden: oefenen uitdrukkingen: oefenen Grammaire: beleefdheidsvorm: oefening klok: oefening, oefening Contact 7: Le professeur est très gentil. Vocabulaire: woorden: oefenen uitdrukkingen: oefenen Contact 8: Elles ont les cheveux blonds. Vocabulaire: woorden: oefenen uitdrukkingen: oefenen Grammaire: bijvoeglijk naamwoord: filmpje bijvoeglijk naamwoord: oefening, oefening les yeux et les cheveux: oefening Il/Elle est comment?: oefening Comment sont ses cheveux?: oefening Contact 9: De quoi as-tu besoin? Vocabulaire: woorden: oefenen uitdrukkingen: oefenen Grammaire: de ontkenning: oefening Contact 10: Et avec ça? Vocabulaire: woorden: oefenen uitdrukkingen: oefenen |
CONTACT 11 - 15
Contact 11: Un peu plus loin. Vocabulaire: woorden: oefenen woorden: kruiswoordraadsel uitdrukkingen: oefenen Contact 12: C'est mon chouchou. Vocabulaire: woorden: oefenen woorden: kruiswoordraadsel uitdrukkingen: oefenen Contact 13: Quelle belle maison! Vocabulaire: woorden: oefenen woorden: kruiswoordraadsel uitdrukkingen: oefenen Contact 14: Qui est à l'appareil? Vocabulaire: woorden: oefenen woorden: kruiswoordraadsel uitdrukkingen: oefenen Contact 15: On a très faim. Vocabulaire: woorden: oefenen woorden: kruiswoordraadsel uitdrukkingen: oefenen |
CONTACT 16 - 20
Contact 16: Je peux regarder la télé? Vocabulaire: woorden: oefenen woorden: kruiswoordraadsel uitdrukkingen: oefenen Contact 17: Vocabulaire: woorden: oefenen woorden: kruiswoordraadsel uitdrukkingen: oefenen Contact 18: Je peux revenir chez vous? Vocabulaire: woorden: oefenen woorden: kruiswoordraadsel uitdrukkingen: oefenen Contact 19: Il va faire beau. Vocabulaire: woorden: oefenen woorden: kruiswoordraadsel uitdrukkingen: oefenen Contact 20: Vive les vacances! Vocabulaire: woorden: oefenen woorden: kruiswoordraadsel uitdrukkingen: oefenen |